Blablabla

De Naamloze bestuurder

Ik zag je lopen vol lood in je schoenen
was het een heuvel die je opliep? Of was het leven je te zwaar?
Je broek gescheurd je hemd was vochtig en liet kringen achter op onaangename plekken
waar een mens liever niet kijkt.

Je loopt voorovergebogen de berg op ietwat door de knieën alsof ze willen zeggen; ik ga mee met de wind ik ben buigzaam voor het leven.
Ik vraag me af nu ik je op een afstand bekijk
ben jij degene die de opwinding teweeg brengt?
ben jij degene die ik hoor als de wind?
ben jij als de wind?
Zolang de wind niet opsteekt gebeurt er niets. Maar zodra het begint te waaien, beginnen alle openingen te galmen.
Heb je nooit dat loeien gehoord?
Hoe en daarna Ha!
Oehoe een roepende in de woestijn las ik ooit
een briesje maakt een kleine harmonie een orkaan schept een grote symfonie;
en als de grote winden stoppen, dan zijn alle holtes stil.

Sta jij ook wel eens stil, vraag ik hem onbekommerd. Is deze vraag nu aan hem of aan mezelf gericht.
raar dat ik daar nu over nadenk.
Dat ik denk over datgene wat ik denk, dat ik denk dat ik denk.
Ik ben bang
hij kijkt me in de ogen zo intens als alleen de dood me in de ogen kan kijken
ik haper maar vervolg vol goede moed
ik ben bang dat mijn hart op weg is naar de dood
en niets of niemand mij nog kan doen omkeren.

Ik word geteisterd door angst, dat niet ik maar dat ‘de ware bestuurder’ niet naar me luistert, niet naar me luistert wanneer ik stop zeg
En dat hij doordraaft tot de dood
Er is absoluut niets van hem te zien. en nooit zal ik zijn vorm aanschouwen.

Zou jij mijn dienaar kunnen zijn? Misschien kunnen we elkaar afwisselen als meester en dienaar? Ik wil graag u dienaar zijn. Mag ik een stukje met u meelopen, zomaar om even met u te praten.

Ik wacht zorgvuldig het goede moment af…

Geef een reactie